Ik heb kantoor niet gemist
De strekking van dit stuk mag al duidelijk zijn in de titel. Want wat heb ik kantoor niet gemist. Nou hoor ik de cavalerie van moraalridders al op mij afstormen met termen als “eindelijk weer connecten met collega’s”, “nu pak je ook al die non-verbale communicatie op” of “nu kunnen we weer eens borrelen na werk”. Wat. Een. Lulkoek.
Ik wil de voorgaande argumenten niet bagatelliseren, maar doe dat natuurlijk toch wel. Want hoewel het goede argumenten zijn en ik ook van menselijk, niet via de laptop, contact houd, wegen deze voordelen lang niet op tegen de nadelen.
Te beginnen met de apparatuur op kantoor. Vroeger gingen we naar kantoor omdat het daar beter geregeld was qua werkomgeving. Maar ik sta thuis ultra-gezond achter een sta-bureau en daar zijn er maar weinig van op kantoor. Ook zijn er tal van computerschermen en dockingstations die niet werken. In het begin moest ik daarom op zoektocht naar een functionerende werkplek en tegenwoordig strijk ik altijd op exact dezelfde plek neer, omdat ik weet dat het daar werkt.
Het nieuwe werken is ook hybride werken. Hybride vergaderen. Wat ik daarvan vind, is een onderwerp voor een andere keer. Maar als de gloednieuwe, faciliterende apparatuur het niet doet en we alsnog via laptops in dezelfde ruimte moeten inbellen, dan vind ik dat wel kansloos. Sowieso is het nogal onhandig als je op kantoor werkt, maar vervolgens alleen digitale vergaderingen hebt waardoor je de hele tijd in een hokje zit te bellen. Dat haalt het menselijke contact er ook wel uit. Maar je hebt geen keuze, want niet iedereen zal op kantoor aanwezig zijn op dezelfde dag. En dus komt ook van dat connecten weinig terecht.
Als we het comfort van kantoor vergelijken met de thuissituatie, dan verliest het kantoor het in veel gevallen ook. De airconditioning zorgt ervoor dat de helft van de mensen bibbert op kantoor, terwijl de andere helft zweetoksels heeft. Niemand gelukkig. Etensresten, in de vorm van niet opgeruimde bordjes met daarop half opgegeten broodjes, zijn er ook te vinden. De publieke ruimte is dus ook niet heilig meer. En als klap op de vuurpijl hebben we de toiletten. Ik kan in dit geval alleen voor de heren spreken. Daar is het duidelijk dat we tijdens de Corona-maanden alleen maar gezeten hebben op het thuistoilet. Want richten is niet meer aan ons besteed.
Als laatste de koffie. Oké, de koffie op kantoor is prima. Althans, prima als je de zwarte koffie uit de gratis automaten wil. Hij is pas goed als je bereid bent een paar centen op tafel te leggen bij de koffiebar. Het beste aan de koffie is nog dat je een bakkie kunt doen met een collega. Dat kun je thuis dan weer niet. Tenzij je tegen de kat, de plant of je huisgenoot kletst. Dus de kantoortuin pakt toch een overwinningspunt.
Mochten de moraalridders mij alsnog aan hun lans willen spiesen, dan stel ik een compromis voor. Werk ik lekker vanuit thuis en kom ik rond een uurtje of 16.00 naar kantoor. Om daar lekker te connecten, te borrelen en alle nonverbale communicatie op te pikken.