Dood aan referral recruitment

Laatst viel het me op dat de arbeidsmarkt best wel krap is. In goed jargon heet dat een war on talent. Werkgevers proberen werkelijk waar alles om aan nieuwe mensen te komen. Zelfs het verhogen van lonen met enkele procenten minder dan de inflatie ligt weer op tafel. Maar het meest misselijkmakende middel is referral recruitment.

In deze krappe arbeidsmarkt worden recruiters ingezet om de juiste mensen te vinden en te lokken naar je bedrijf. Daar heeft de recruiter een heel wapenarsenaal voor. Denk aan het spammen van de LinkedIn chat. Waar ze jouw voornaam verkeerd spellen en je een “waanzinnige uitdaging” bieden. Of aan het deelnemen aan of organiseren van carrièredagen. Waar ze jonge, aanstaande kantoortijgers lokken met mooie flyers en gratis drankjes.

Recentelijk hebben ze echter een nieuw wapen gekregen: referral recruitment. Dit betekent simpelweg dat mensen van het bedrijf zélf hun nieuwe collega’s werven. Een soort mond-tot-mond reclame, maar dan in scène gezet. Het is het meest misselijkmakende wapen in het arsenaal van de talentjagers als je het mij vraagt. Dat komt door drie redenen.

Als eerste is er de digitale vertaling die dit tot gevolg heeft. Want waar referral recruitment eigenlijk puur betekent dat mensen uit de eigen organisatie bekenden van buiten die organisatie aanraden om er te komen werken, werkt het in de digitale tijd anders. Want de collega’s krijgen van de recruiter een standaard tekst die in een LinkedIn bericht gepropt kan worden. Uiteraard plaatsen collega’s dit bericht braaf en voor je het weet staat je hele tijdlijn onder de kom-bij-ons-werken-we-zijn-zo-tof berichten.

Het lullige is alleen dat de tijdlijn van andere, bestaande, collega’s ermee volstaat. Want het digitale bericht wordt op de voet gevolgd door collega’s die bij hetzelfde bedrijf werken. En zelf dit bericht ook plaatsen voor hun individuele vacature. Met als gevolg dat collega’s van hetzelfde bedrijf samen in een digitale echokamer naar elkaar roepen dat je echt bij hun team moet komen werken.

Als tweede, vertikken recruiters eigenlijk om hun eigen werk te doen. In plaats van zelf het schaarse talent voor het bedrijf te vinden, zadelen ze collega’s ermee op. Collega’s die daadwerkelijk het werk verrichten. Collega’s die juist de nieuwe mensen nodig hebben, omdat ze momenteel bezwijken onder de werkdruk. Die collega’s krijgen dan via een workshop geleerd wat referral recruitment inhoudt en mogen vervolgens zelf aan de slag. Uiteraard krijg je bij succesvolle werving wel een vergoeding als betrokken collega. Maar ik wil gewoon werken en niet taken gedelegeerd krijgen voor een schrale vergoeding.  

Als derde, en misschien wel belangrijkste, werkt het niet. Natuurlijk ben ik geen recruiter en zal er vast iemand reageren – volledig onderbouwd met data – dat het wél werkt. Maar dat geloof ik niet. Behalve dat het digitale bericht vooral bestaande collega’s bereikt, en dus geen nieuw bloed oplevert, is het ook doorzichtig. Want de verdwaalde kandidaat die het bericht ziet, prikt er zo doorheen. Die herkent de geforceerde, gestandaardiseerde teksten over hoe uniek iedere collega is, hoe work hard play hard in het DNA zit en hoe iedereen echt een teamspeler is. 

Stop dus met referral recruitment. Als collega’s trots op het bedrijf zijn en een persoonlijk verhaal erover willen delen, dan gebeurt dat wel. Je mag ze er zelfs toe aansporen of een beetje naartoe duwen. Maar besteed verder je tijd aan zaken die mensen écht naar je bedrijf krijgt. Zo kun je er als recruiter bijvoorbeeld voor zorgen dat alles wat nodig is om een vacature interessant te maken, ook daadwerkelijk in de vacature staat. Om het dan sexy te laten klinken mag je het van mij core recruitment noemen. 

Vorige
Vorige

Organisatorische constipatie

Volgende
Volgende

Van onze crisisverslaving af