Duurzaam investeren: niet zo duurzaam?

photo-1501004318641-b39e6451bec6.jpg

De voormalig chef ‘Duurzaam Investeren’ van de grootste vermogensbeheerder ter wereld verklaarde dat duurzame investeringen een wassen neus zijn. Tariq Fancy, die twee jaar lang Chief Investment Officer for Sustainable Investing was bij Blackrock, kwam hier verrassend mee eind maart. En wat blijkt? Hij heeft gelijk.

De situatie

We beginnen bij het begin. Grote vermogensbeheerders zoeken normaliter naar rendement. Maar in de afgelopen jaren is er een soort sociaal moraal bij gekomen dat dit rendement niet ten koste van de planeet mag gaan. Om te kijken waar deze grote geldbeheerders het geld in investeren, werden bepaalde criteria verzonnen om aan te geven of iets sociaal verantwoord was of niet. Dit zijn de ESG-criteria, die grof vertaald de duurzaamheid van een belegging aangeven.

Er wordt gedacht dat het de wereld ten goede komt als er geld gestoken wordt in bedrijven die goed scoren op de ESG-criteria. Tegelijkertijd geef je dit geld niet aan bedrijven die slecht scoren op ESG-criteria en dus krijgen deze spelers niet het geld om de aarde verder te verpesten. Hoewel deze redenering logisch klinkt, gaat hij niet helemaal op.

De reden hiervoor is dat het paradigma waarin dit gebeurt nog steeds het kapitalisme is. In dit kapitalisme is ‘de markt’ op zoek naar groei, economisch groei oftewel: centen. Voor de vermogensbeheerders, die vele miljarden aan geld verschuiven, betekent dit dus dat het rendement nog steeds centraal staat. Als dit betekent dat bedrijven (of beleggingsobjecten) die beter op ESG-indicatoren scoren, meer rendement halen, dan gaat het geld daarheen. Natuurlijk kunnen zulke bedrijven het geld goed gebruiken om de wereld te verbeteren, maar een groot deel ervan zal ook zeker terugvloeien naar de aandeelhouders. Het blijft immers de markt. 

Ook zou je verwachten dat vervuilende bedrijven in deze gedachtegang niet meer aan geld zouden komen en dus niet meer zouden bestaan. Niets blijkt minder waar aangezien grote vervuilers nog steeds prima presteren op de beurs en ook prima voldoende geld binnen weten te harken. Als klap op de vuurpijl is het vaak ook nog zo dat overheden hier vaak een vinger in de pap hebben vanwege het belang in deze grote vervuilers. Want het kan zomaar zijn dat een aantal van die bedrijven verantwoordelijk is voor de energietoevoer van landen.

Het lichtpunt

De markt is dus te veel gericht op de korte termijn - financiële winst en dus rendement - met hier en daar een goede ESG-score als bijvangst. Daarom heeft meneer Fancy gelijk dat de zogenaamde duurzame investeringen door vermogensbeheerders op dit moment een wassen neus zijn. Maar dit wilt niet zeggen dat het tij niet keert.

De markt opereert namelijk in het huidige paradigma doordat twee spelers dit toelaten: de overheid en de massa. Laten we met die laatste beginnen: normale stervelingen zoals u en ik. Hoewel op individueel niveau onze beslissingen niet zo veel impact hebben, staan we samen sterk. Als wij namelijk allemaal besluiten één dag per week wat anders te doen, het liefste in het belang van moeder natuur, dan kan dit een enorme impact hebben op de vraag. En behalve aanbod, is de markt zeer gevoelig voor vraag. Natuurlijk gebeurt zo’n massale verandering niet in een dag, maar de kleinste stapjes helpen. Denk aan een dag per week geen vlees eten. Of, als je het nog voorzichtiger wilt aanpakken: een week per jaar geen vlees. Behalve dat onze planeet je dankbaar is, zal deze collectieve actie een aanzienlijk effect op de vraag hebben en dus op het speelveld van deze grote vermogensbeheerders en andere (semi-)particuliere partijen.  

Daarnaast spelen overheden, op alle niveaus en van alle groottes, een steeds grotere rol in het vormgeven van paradigma’s. Door bedrijven die verduurzamen te belonen, bijvoorbeeld met subsidies, en bedrijven die vervuilen te straffen, bijvoorbeeld met belastingen, zijn overheden goed gepositioneerd om het speelveld te beïnvloeden. Hoewel het volk als speler veel meer invloed heeft op het speelveld is de overheid juist de scheidsrechter. Concrete voorbeelden van deze scheidsrechter in actie zijn plannen voor de vliegtaks en de vleestaks. Maar ook investeringen via de European Green Deal zijn een goed voorbeeld. Natuurlijk kan dit ook weer het volk aansporen tot ander gedrag.

Het is natuurlijk de rol van overheden om de samenleving te vertegenwoordigen. Maar ook om ons als volk in een positieve richting te duwen, zodat die samenleving positief verandert voor zo veel mogelijk mensen en voor een zo lang mogelijke periode. Daarom moeten overheden zich ook actiever gaan mengen in het stimuleren van verandering. 

De conclusie

Het kapitalisme heeft ons gebracht waar we zijn en is zeker niet het grote kwaad. Echter is de markt, met zijn grote geldschuivers, altijd op zoek naar rendement. Dat betekent voor duurzame investeringen rendement met een paar criteria die eraan vasthangen. Daarom is er een ander paradigma, een ander speelveld, nodig om te verduurzamen. Zo wordt de markt, door zowel het volk als de overheid, aangemoedigd worden richting een sociaal rendement. Daar zijn dan vast ook euro’s te verdienen.

Het eeuwenoude gezegde is dat geld moet rollen. En als de halve planeet onder water staat, wordt dat rollen moeilijk. Dat moet een angstaanjagend beeld zijn voor de voormalig collega’s van meneer Fancy. En voldoende reden zijn om te veranderen.  

Vorige
Vorige

De notoire nee-zegger

Volgende
Volgende

De cijfercrisis