Monopoly spelen met publiek geld

Monopolie spelen met publiek geld.jpg

In de Aanbestedingswet 2012 staan regels waar de overheid zich aan moet houden bij het vermarkten van een inkoopopdracht. De aanbestedingsregels gelden voor de Rijksoverheid, decentrale overheden zoals provincies en waterschappen, publiekrechtelijke instellingen zoals universiteiten en de reclassering, en speciale-sectorbedrijven zoals Schiphol en TenneT. Bij een aanbestedingsprocedure moeten overheden zich aan een aantal belangrijke uitgangspunten houden. Naast het non-discriminatiebeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel, kennen we het transparantiebeginsel. Het transparantiebeginsel is gericht op het creëren van gelijke kansen voor ondernemers die deelnemen aan een aanbesteding. Aanbestedende overheden dienen potentiële deelnemers een voldoende mate van openbaarheid te garanderen. Een nobel streven, als je het mij vraagt. Helaas denkt ons Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) daar anders over.

De constructie

Op 13 april 2021 publiceerde Follow the Money een artikel over de stichting Open Nederland. “Omwille van de snelheid” heeft het ministerie van VWS namelijk bewust gekozen voor een bepaalde constructie. Los van de absolute treurigheid van dit argument – er bestaat namelijk gewoon een spoedprocedure waar geen gebruik van is gemaakt – en het feit dat geen van beide partijen de pers te woord wil staan, is het van belang dat we even inzoomen op hoe die “bewust gekozen constructie” in elkaar steekt. 

Volgens Het Ondernemersplein is een stichting “een organisatie die niet als doel heeft om winst te maken. In plaats daarvan probeert een stichting een maatschappelijk, sociaal of ideëel doel te halen.” In dit geval valt dat nog best uit te leggen: stichting Open Nederland heeft als doel de maatschappij zo snel mogelijk, veilig open te stellen. Je kunt het eens of oneens zijn met de rol die testevenementen en fieldlabs daarin spelen, maar het doel op zich kan aangemerkt worden als een maatschappelijk doel. Het probleem begint alleen bij de mate waarin dat maatschappelijke doel – de Nederlandse samenleving openstellen – is verbonden met commerciële activiteiten, namelijk het verkopen van sneltesten. De twee zijn zeer nauw met elkaar vervlochten en dus zijn er experts, zoals hoogleraar Europees en nationaal aanbestedingsrecht Pieter Kuypers, die stellen dat de opdracht als een dienst had moeten worden aanbesteed. Openbaar, niet uitsluitend aangeboden aan één partij.

Daar komt nog bij dat het niet duidelijk is hoe het ministerie van VWS gaat controleren hoe stichting Open Nederland de 925 miljoen euro (!) gaat besteden. Uit de bij de Kamer van Koophandel ingediende statuten blijkt daarnaast dat er geen raad van toezicht is. Dus de drie bestuurders ,een voormalig generaal, een ex-bestuurder van de NS en een zelfstandig consultant, kunnen vrijuit handelen. Ook een boekencontrole door een externe accountant is niet verplicht en in de statuten wordt niets gezegd over het terugstorten van beschikbare gelden als de stichting wordt opgeheven. Voor de goede orde: dit betekent dat eventueel resterend geld niet teruggebracht hoeft te worden naar het ministerie van VWS, maar dat de bestuurders van Open Nederland de centen bij wijze van spreken in eigen zak zouden kunnen steken. Als klap op de vuurpijl is de opdrachtbrief van het ministerie aan de stichting niet openbaar. Dat is dus de brief die duidelijkheid zou moeten kunnen verschaffen over gemaakte afspraken tussen beide partijen. En dan nog vragen we ons af hoe het kan dat de huidige “bestuurscultuur” door alles en iedereen – inclusief de bestuurders zélf – in twijfel getrokken wordt.

Lead Healthcare

Dan zou je verwachten: het kan nu alleen maar beter worden. Maar nee. Ook stichting Open Nederland heeft totaal geen weet van de geldende aanbestedingsregels (of slaat ze bewust in de wind, er is toch niemand die ze controleert). Want hoewel ze, zonder enige vorm van toezicht, bijna 1 miljard euro tot hun beschikking hebben, moet daar wel iets mee gebeuren. De stichting is er namelijk verantwoordelijk voor dat deelnemers aan testevenementen en fieldlabs een coronasneltest kunnen ondergaan. Een simpel rekensommetje van Pieter Derks wees uit dat er de komende maand 219.074 mensen terecht kunnen bij allerlei testevenementen. Ruim 200.000 mensen laten testen tegen een bepaalde beloning klinkt als een aan te besteden dienst. Of toch niet? Nee, stichting Open Nederland volgde in de voetsporen van het ministerie van VWS en gunde de opdracht zonder openbare aanbesteding aan Lead Healthcare B.V., een sneltestexploitant uit Het Gooi. De monopolist strijkt daardoor, volgens de calculatie van Derks, in één maand tijd 16 miljoen euro op.

Uiteraard gaan overige testbedrijven hier niet zomaar mee akkoord en dus spanden zij een kort geding aan tegen stichting Open Nederland. Ze voelen zich gepasseerd en dat is volkomen begrijpelijk. Daarnaast vinden ze het bizar dat er een compleet nieuwe organisatie is opgezet om het testen te coördineren, omdat er reeds een landelijke sneltestinfrastructuur is opgezet door private aanbieders. Maar dat voor nu terzijde, terug naar het kort geding. Kijkend naar de Aanbestedingswet lijkt dit een inkoppertje voor de testbedrijven die door Open Nederland buitenspel zijn gezet. Dat dacht ik ook. Tot ik las dat de rechtbank op vrijdag 16 april 2021 besloot de eisen van de groep testaanbieders af te wijzen.

Bestuurscultuur

Het bovenstaande is een perfect voorbeeld van één van de struikelblokken van de huidige bestuurscultuur in Den Haag: het gebrek aan transparantie. Je kunt het eens of oneens zijn met het feit dat er überhaupt zoveel geld wordt geïnvesteerd in het faciliteren van allerlei testevenementen. Maar die discussie staat los van de wijze waarop dit circus is opgetuigd. Ondernemers voelen zich genaaid. Henk, Ingrid, Jan Modaal en praktisch alle andere Nederlandse burgers lezen met open mond over dit fiasco en vragen zich af of ze zojuist het script van een nieuwe Netflix serie gelezen hebben.

Het is alsof je midden in een potje Monopoly zit, je door een crisis het hoofd maar net boven water kunt houden en er op dat moment één speler de hulp krijgt van de bank. Zonder tekst of uitleg krijgt deze speler alle stations, heel Den Haag, Rotterdam en Amsterdam, en een grote smak geld. Klinkt niet heel erg transparant of eerlijk, hè? Helaas, dat zijn tegenwoordig de spelregels. Hier gaan we later vast niet met omhoog getrokken wenkbrauwen op terugkijken.


Vorige
Vorige

De Formatie - in vogelvlucht

Volgende
Volgende

Woord van de week: bestuurscultuur