Verdorie, terug naar kantoor

De toekomst straalt nog feller dan Ernst Kuipers z’n kale hoofd: de coronamaatregelen worden in rap tempo losgelaten. Een zucht van opluchting en een slaak van vreugde galmde door Nederland. Het duurde echter niet lang totdat kantoorjungle-Nederland zich langzaam realiseerde dat dit gevolgen had voor de terugkeer naar kantoor. Terug naar de kantoortuin. Verdorie.

Verdorie? Dat klinkt raar. Hebben we niet maandenlang juist berichten gehoord dat kantoortijgers zo graag terug naar het fysieke kantoor wilden komen? Dat dit goed zou zijn voor de fysieke gezondheid – voor hen die naar kantoor fietsen of wandelen – en de mentale gezondheid? En dat de saamhorigheid op werk weer terug zou keren. Want hoe je het ook wendt of keert: het menselijke aspect van samenwerken heeft geleden onder al het Teamsen en Zoomen. Dus waarom zeggen we nu “verdorie” als we maanden hebben lopen zeuren dat we kantoor zo missen? 

Misschien is het de pijn van afscheid nemen. Afscheid nemen van de nationale sport die wij zeiken noemen. Want we kunnen nu onze werkgevers er niet meer van betichten veel te voorzichtig om te gaan met de regels. Of zeuren dat we het sociale contact missen, zoals het gepraat bij het koffiezetapparaat en het geroddel tijdens de borrel. Maar dit kan niet alleen de reden zijn.

Nee, volgens mij is het veel meer dan dat. Volgens mij zijn we gewend – en in sommige gevallen verwend – geraakt aan het thuiswerken. Ja, het was lastig met de hond die er tussendoor uit moest en de kat die over het toetsenbord danste. Maar wel gezellig met die beestjes. Natuurlijk was het een ontzettend complexe en hectische legpuzzel met de kinderen. Maar toch wel gezellig dat we ze nu zo veel zagen. En we worden helemaal simpel van dezelfde locatie iedere dag met een scherm voor ons neus. Maar een reistijd van zes seconde naar de keuken, daar wennen we wel aan. Misschien, heel misschien, willen we helemaal niet terug naar kantoor.

Oké, helemaal niet is te stellig. Het is immers “verdorie” en niet “kantoortijgers aller landen verenigt u”. Want de we hebben het contact met collega’s écht gemist. Of het er nou inhoudelijk om gaat dat we beter (en sneller) een probleem kunnen beetpakken. Of dat het gaat om het gezellige praatje tijdens de koffie, de gezamenlijke lunch en de jolige borrel. We vinden het prima om een paar, zeg twee, dagen terug te keren naar de kantoortuin om onze mede-kantoortijgers weer te zien.

We willen eigenlijk het beste van beide werelden. Een combinatie van thuis- en op kantoor werken. Want voor de één is thuis het moment om geconcentreerd aan de slag te gaan, terwijl er tussendoor wasjes gedraaid worden. En voor de ander is juist het kantoor de ideale omgeving voor een diepe focus, even weg van de katten en de kinderen. Wat onze persoonlijke redenen ook zijn, een combinatie van beide locaties - in hip jargon het hybride werken genoemd -  is optimaal.

Gelukkig hoeven we dan toch geen afscheid te nemen van het zeuren. Want nu kunnen we massaal op kantoor klagen dat de koffie thuis beter smaakt. Aan de keukentafel vloeken dat de wifi echt erbarmelijk is. En op beide plekken lekker zeuren over hoe dat hybride werken het toch nét niet is. 

Stiekem, heel stiekem, zijn we helemaal in ons element. Verdorie, we gaan zowaar naar een fijne balans.

Vorige
Vorige

Agile washing

Volgende
Volgende

De Heidag